Alwin vertelt:
“Als kind had ik veel interesse in groen, net als mijn opa. Thuis stekte ik planten en werkte ik in de tuin. Uit een beroepskeuzetest kwam overduidelijk dat ik iets in het groen moest doen, ook vanwege de rust en het buitenzijn. Ik had als kind veel last van nervositeit. Toen was er nog niets bekend over autisme, waardoor ik regelmatig vastliep.
Hovenieren was mijn passie. Ik onderhield tuinen van particulieren, kastelen en bedrijven. Een van de mooiste klussen was een grote particuliere tuin waar mijn collega en ik jaarlijks terugkwamen. Boordevol bloemenborders en meters buxushaag in vormen, met binnenin rozen. We waren wel twee dagen bezig met alleen het zuiver in lijn knippen van de buxusheggetjes!
Aan mijn passie kwam noodgedwongen een eind toen ik in 2012 uit een zeven meter hoge boom viel en op beide voeten terechtkwam. Ik hield er blijvend letsel aan beide voeten aan over en moest per direct stoppen met hovenieren.
Ik wist toen net een paar jaar dat ik autisme heb. Ik ben een harde werker en heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ik maak een goede eerste indruk. Van mij krijg je bijvoorbeeld een stevige hand en ik kan makkelijk praten. Dat heeft ook een nadeel: ik word snel overschat, werkgevers denken dat ik alles kan en best vind. Maar zet mij in een overvolle kantine en ik wil vluchten. Van feestjes op werk raak ik overprikkeld. Gelukkig is er veel kennis, openheid en acceptatie. Ik heb een rustige werkplek en word niet gedwongen deel te nemen aan sociale bijeenkomsten.
Mijn oog voor detail dat ik richtte op tuinen, zet ik nu in als camerabeeldspecialist bij de politie. Gelukkig had ik nóg een passie: auto’s. In één oogopslag weet ik van een voertuig het merk, het model, het bouwjaar en de serie. Met die kennis, en mijn vermogen om langdurig te focussen, spot ik veel sneller verdachte zaken dan mijn recherche-collega’s. Ze zijn heel blij met me. Soms word ik door andere teams gevraagd mee te kijken naar beelden van bepaalde voertuigen. Dat maakt mij werk echt leuk.”